De Helmondse modelvliegclub is inmiddels al meer dan 40 jaar een actieve vereniging van hobbyisten die met al dan niet zelfgebouwde toestellen door het Helmondse luchtruim suizen.

Daar waar tijdens de 2e wereldoorlog op 28-11-1944, 2 maanden na de bevrijding van zuid-Nederland, de eerste straaljager met FLAK werd neergehaald (een Messerschmitt 262) begon HMVC precies 30 jaar later in 1974 met deze fantastische hobby. De Duitse piloot overleefde het niet, maar het vliegen ging door.

In 1981 werd het veld verplaatst om plaats te maken voor de nieuwe wijk op de plek van het dorpje Brouwhuis. Het veld kwam tijdelijk naast de andere nieuwe wijk Rijpelberg die al reeds in aanbouw was (nu is dat recreatiegebied Berkendonk). Dit “nieuwe” veld lag precies op de landingsstrip van dat RAF-vliegveld van 1944. Lang konden we er niet blijven. Sinds 1987 is het veld op Stipdonkse Goorweg 2. Naast het industriegebied en de plek waar de Zuid-Willemsvaart zich splitst en ook de rivier “de Aa” nog stroomt. In 2014 nog is het veld een stukje zuidelijker opgeschoven en kon het 40-jarig bestaan van de club gevierd worden op weer een prachtig vlak veld. De route ernaar toe is gelijk gebleven (via Rochadeweg). Naast ons veld is er plaats gemaakt voor een andere club, die van radiobestuurde auto’s.

Waar men vroeger vooral vloog met tweetakt motoren met een model-airplane-engines relatief kleine cilinderinhoud (< 15cc) is men later met wat zwaardere motoren gaan vliegen. Die kleine motoren liepen op methanol en hadden i.p.v. een bougie een gloeiplug. Voor de smering moest er behoorlijk veel olie bij en de verbranding van die olie gaf een typische geur. De toestellen moesten wel altijd flink gepoetst worden voordat ze weer in de auto konden. Wat zeldzamer waren de dieselmotoren die zonder zo’n gloeiplug vlogen. De compressie was bovenop de cilinderkop in te stellen. Ook 4-takt motoren werden ontwikkeld en kwamen er motoren met meerdere cilinders. Zelfs de rotatiemotor van Felix Wankel werd door de firma OS toegevoegd aan het reguliere assortiment.

De zwaardere motoren, in eerste instantie motoren voor kettingzagen, liepen op benzine en hadden wél een bougie met ontsteking. Veel minder olie was daarvoor nodig en door een groter koppel bij lage toerentallen ook veel geschikter voor grote schaaltoestellen. Tegenwoordig worden motoren speciaal voor modelvliegtuigen ontwikkeld en is er een heel ruime keuze.

Al waren er 40 jaar geleden ook al vliegtuigen die door elektriciteit werden voortgedreven, begon het pas eind jaren ’90 echt op te komen dankzij de herlaadbare NiCd cellen en de borstelloze motoren. Niet veel later kwamen de NiMH-accu’s die minder last hadden van het “geheugeneffect” en daar bovenop de zgn. LiPo (Lithium-Polymeer) cellen die lichter en kleiner waren bij dezelfde hoeveelheid energie. Met deze cellen vliegt men tegenwoordig, maar op dit moment wordt er hard gewerkt om ook hiervoor een opvolger te krijgen. Dat is dan niet speciaal voor onze hobby, maar we zullen ook dan vast weer een van de eersten zijn die ze echt gaan toepassen. De club is volledig toegerust op het laden van deze accu’s. Waar vroeger nog de accu van de auto gebruikt moest worden om deze accu’s weer te laden voor een volgende vlucht heeft HMVC als een van de weinige clubs een goede stroomvoorziening en daar bovenop ook nog een verwarmde keet met altijd warme koffie.

Ook al wordt er veel met elektro gevlogen wil dat niet zeggen dat de toestellen op brandstof niet welkom zijn. Vanzelfsprekend moeten die wel aan de huidige normen voldoen, want we willen natuurlijk niet dat de buren hier last van hebben. Overigens zal dat niet zo vlug gebeuren. Het veld ligt behoorlijk ver van de bebouwde kom. Als vliegtuigen met een elektromotor vliegen betekent dit nog niet dat ze stil zijn. Ook veel electro-toestellen laten duidelijk horen dat ze er zijn.

Helemaal geruisloos (op wat licht gesteun en gekreun na) gaat het in de categorie DLG’s. Dit is een betrekkelijk jonge klasse (F3K) van ongemotoriseerde zwevers waarbij het vliegtuig bij de vleugeltip wordt genomen en deze met een slinger (als die van een discuswerper) zo hoog mogelijk in de lucht wordt gegooid (30~70 meter). Vanaf dat moment probeert de piloot de vlucht zo lang mogelijk te laten duren door gebruik te maken van thermiek. Doordat deze toestellen heel licht maar toch sterk moeten zijn worden ze grotendeels van carbon gemaakt.

Een andere categorie zijn de helikopters. De besturing daarvan is in beginsel wat moeilijker. Ook in deze categorie is HMVC altijd behoorlijk actief geweest. Met deze modellen zijn, na veel oefening, vliegbewegingen mogelijk die onmogelijk door echte helikopters kunnen worden uitgevoerd.

Bij de Helmondse modelvliegclub vliegt men dus met heel verschillende toestellen. Er zijn dus helikopters, zwevers, motorzwevers, schaaltoestellen, 3D-toestellen, gyrocopters, hotliners, dubbeldekkers en zelfs toestellen met een turbine zoals de eerder genoemde Messerschmitt. Verschillende leden van HMVC waren in de jaren ’80 en ’90 pioniers op dit gebied al moest het vliegen meestal elders gebeuren vanwege de hoge snelheden en daarvoor benodigde ruimte. Die pioniers hebben daar nu hun beroep in gevonden.

Sinds kort wordt er ook gevlogen met multicopters. Deze toestellen komen regelmatig in het nieuws als “drones”. Deze multicopters hebben een Flight-controller aan boord die de verscheidene motoren aansturen. Uitgerust met allerlei sensoren vliegen deze toestellen in beginsel autonoom, maar worden ze net als de vliegtuigen & helikopters aangestuurd via een zender. Waar het bij de modelvliegers gaat om de controle over het toestel ligt hier de nadruk op de techniek die het toestel zelf heeft om zich door de lucht te verplaatsen.
Voor alle toestellen, ook vliegtuigen, geldt overigens dat ze enkel mogen worden gevlogen binnen het gezichtsveld. Dus vliegen met enkel de beelden van de on-board camera ter oriëntatie is op ons veld niet toegestaan.

Op het gebied van zenders is er veel veranderd. Deze zenders kregen destijds een PTT-goedkeuring en elk jaar een nieuw stickertje van de RCD waarvoor je natuurlijk moest betalen. Eerst was dat op 27 MHz en later op 35 of 40 MHz, Voordat je de zender activeerde moest je zeker zijn dat “jouw kanaal” op dat moment vrij was. Was dat niet zo, dan was de kans groot dat er op dat moment een toestel in de lucht de verkeerde knuppelstanden door kreeg. Een oncontroleerbare vlucht en een kapot toestel was dan wel ooit het resultaat. Met een kanalenbord, knijpers aan de antenne en een goede discipline was dit allemaal te voorkomen.

Gelukkig is dit tegenwoordig allemaal anders. Er is geen jaarlijkse goedkeuring, al wordt er wel verwacht dat je gebruik maakt van een zender met CE-keurmerk. De frequentie van de zenders is verplaatst naar 2.4 GHz (zoals de meeste WiFi-routers), de overdracht is volledig digitaal, maar het belangrijkst is nog dat de keuzes van de kanalen volledig wordt overgelaten aan de zenders zelf. Wel zijn er veel verschillende systemen. Bijna elk merk heeft zijn eigen systeem. Gelukkig voldoen die allemaal aan een set basisregels waardoor ze elkaar niet in de weg zitten.

Sinds 1 januari 2015 zijn die regels nog eens aangescherpt en worden ook een aantal van die 2.4 GHz-systemen niet meer verkocht. Onder die systemen zit ook het bij HMVC populaire Spektrum DSM2-systeem. Met dit systeem kun je gewoon komen vliegen, maar zal langzaam verdrongen worden door de “socialere” systemen. Spektrum heeft al enige tijd het betere DSMX-systeem en verkoopt sinds 1 januari enkel nog zenders met dat systeem. Op die zenders is nog wel DSM2 mogelijk. Veel vliegers hebben namelijk een hele lading aan DSM2-ontvangers en die willen ze natuurlijk nog gewoon kunnen gebruiken. Andere protocollen zoals Futaba’s FASST & Frsky’s ACCST zijn wel voorbereid op de nieuwe standaard. Meer info is hier en hier te vinden.

HMVC heeft wel besloten om de oude analoge systemen op 35 & 40 MHz niet meer toe te staan. Doordat 2.4 GHz ook gebruikt wordt voor WiFi & Bluetooth bieden sommige merken zoals Frsky & Jeti ook apparatuur aan op 868 MHz. Deze lagere frequentie heeft als voordeel dat deze minder gedempt wordt door de atmosfeer en er minder last is van interferentie met andere systemen.

Het zelf bouwen van de toestellen is bij de Helmondse Modelvliegclub altijd al wat minder geweest. De focus lag vooral op het vliegen zelf. Dat wil niet zeggen dat er geen kern is die ook in dat bouwen heel veel voldoening vindt.

Tegenwoordig kun je ook met 2 linkerhanden (veel leden bewijzen dat nog dagelijks) met een blits toestel verschijnen dat dan ook nog eens goed vliegt. Die kant en klaar toestellen zijn dan vaak niet meer van het lichte balsahout, maar van hardschuim, maar ook hoogwaardige vezelversterkte kunststoffen als epoxy met carbon, kevlar of glasvezel. Deze materialen zijn licht maar ontzettend sterk. Toch zijn ook nog kant-en-klare toestellen van balsa vliegklaar te koop. Wat handigheid helpt natuurlijk wel.

Kom vooral eerst eens kijken want er zijn veel keuzes te maken.

Echte topkisten zijn toch weer werk van gedreven hobbyisten met verstand van aerodynamica. Want vergis je niet. Ook deze toestellen moeten aan hoge eisen voldoen wil het perfect vliegen.

Bij de Helmondse modelvliegclub worden nieuwe bezoekers welkom ontvangen en staat men te popelen om je ook te besmetten met het virus waarvan sommigen nooit meer afkomen. Ook voor deskundig advies hoeft men niet lang te zoeken en er zijn altijd ervaren vliegers die je bij willen staan om je 1e toestel in de lucht te krijgen, maar ook vooral weer heelhuids op de grond.

Pin It on Pinterest

Share This